In het Max Euwe Centrum in Amsterdam huist de ziel van de Nederlandse schaakwereld.

De ziel van de schaakwereld

De ziel van de schaakwereld 200 300

(Verschenen in MUG Magazine juni 2015)

Tachtig jaar geleden werd de Amsterdamse wiskundeleraar Max Euwe wereldkampioen schaken. In het Max Euwecentrum wordt hij nog altijd geëerd.

Max Euwe is verdwenen. Slechts zijn naam resteert nog, op de straatbordjes van het naar Nederlands enige wereldkampioen schaken vernoemde plein. Euwes bronzen evenbeeld, dat normaal gesproken peinzend toekijkt bij de schaakpartijen op het plein, is naar de reparateur. Reden: een botsing met een gemeentelijke spuitwagen. ‘Hij is letterlijk van zijn sokkel gereden,’ zegt Cor ten Woude, gids, portier en gastheer van het aan het plein gevestigde Max Euwe Centrum (MEC). Cor, een lange man met snor en bril, een overhemd en trui onder een colbertje dat hem iets ruim lijkt te vallen, is er niet zo van onder de indruk. ‘Zoiets kan gebeuren.’

Meer druk maakt Cor zich om het gebrek aan zichtbaarheid van het MEC, huis van het Max Euwe Museum en een schaakbibliotheek met meer dan tienduizend boeken. En daar heeft hij een punt. Nergens borden of pijlen, slechts een papiertje naast een deur die net zo goed de toegang tot een appartementencomplex zou kunnen zijn, het MEC is goed verscholen. Cor: ‘Van die borden schijnen alleen voor de horeca te mogen. Erg jammer, want mensen weten ons moeilijk te vinden.’

Wellicht dat dat de reden is dat het MEC prijkte op een lijstje dat Het Parool onlangs publiceerde, van instellingen waarvan de subsidie mogelijk op de tocht staat. Cor hoopt dat de subsidie blijft: ‘Het zijn slechte tijden, maar nu redden we het net.’
De bezoekers die de deur weten te vinden, hoeven alleen nog twee trappen op. Daar, naast een klein kantoortje (‘Housecheck. De APK voor uw woning’) zit het MEC. Er hoeft geen kassa gepasseerd te worden, geen kaartje gekocht, alleen de tas in een kluisje en de telefoon op stil. Dat laatste omdat er hier natuurlijk geschaakt wordt en dat vergt concentratie.

Cor, die geroutineerd een rondleiding verzorgt langs de Euwe- en andere schaakparafernalia, vertelt smakelijk over Bobby Fischer, de Amerikaanse uitdager van 1972, die weigerde verder te spelen tijdens zijn tweekamp met de Russische wereldkampioen Spassky, een sportief hoogtepunt van de Koude Oorlog. Fischer klaagde over afleiding door de filmende camera’s, vrouwen met hakken in het publiek, de tafel waarop gespeeld werd, en over zijn stoel: Cor: ‘Meneer stond het allemaal niet aan.’ Om daar meteen daarna vergoeilijkend aan toe te voegen: ‘Een goede stoel is ook wel belangrijk, je zit toch al gauw vijf, zes uur.’

Max Euwe, op dat moment voorzitter van de wereldschaakbond FIDE, en zelfs de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Henry Kissinger, moesten er aan te pas komen om Fischer weer aan tafel te krijgen. Dat lukte en Fischer, die in 1957 als veertienjarig wonderkind nog een oefenpotje van op dat moment vijftiger Euwe (20 mei 1901, Amsterdam) had verloren, werd wereldkampioen, de eerste niet-Sovjet sinds Euwe, 37 jaar daarvoor.

Het is een voorbeeld van Euwes grote belang voor de schaaksport, dat naast zijn werk als schaker en bestuurder ook blijkt uit de vele boeken die hij schreef. Ook voor Cor begon het daarmee: ‘Het eerste schaakboek dat ik kreeg van mijn ouders was van Euwe.’ Tot zijn spijt heeft hij Euwe niet als actieve schaker meegemaakt, maar zijn bewondering voor de Amsterdamse wiskundeleraar en amateurschaker die tachtig jaar geleden wereldkampioen werd is er niet minder om. Over wat volgens hem de pronkstukken van het museum zijn, hoeft hij niet lang na te denken: ‘Alles wat van Euwe is geweest.’

Maar het MEC is veel meer dan een museum. Zoals Cor zegt: ‘Dit is de ziel van de schaakwereld.’ Schakers van elk niveau kunnen hier terecht voor trainingen en advies, en alle grootmeesters weten het MEC te vinden. En de liefhebbers natuurlijk, zoals Cor zelf. Wat er nou zo mooi is aan schaken? Cor: ‘Een gewonnen stelling is nog niet gewonnen. Met één stommiteit kun je je hele spel vergooien.’ Wat dat betreft is er volgens hem dan ook geen betere leerschool dan schaken. ‘Je leert vooruitdenken, onder druk denken, analyseren, concentratie, geduld, weerstand, incasseringsvermogen.’ Geen wonder dat veel politici schakers blijken, zoals MEC-donateurs Fred Teeven, Jan Nagel en burgemeester Van der Laan. ‘Politiek is soms net schaken,’ aldus Cor. Nu maar hopen voor het MEC dat de politiek het schaken niet vergeet.
Zaterdag 27 juni vindt het Pleinfestival plaats op het Max Euweplein, met o.a. het NK schaken voor tachtigplussers.